aug
Sinds vorige week heeft Nederland officieel een watertekort. Toch merk je daar thuis weinig van. Er komt nog gewoon water uit de kraan, je kan nog douchen en de wc spoelt ook nog door. Hoe kan het dan dat we van een watertekort spreken?
Dat komt omdat er veel verschillende soorten water zijn. En die vragen allemaal om andere maatregelen.
Drinkwater
Allereerst is er natuurlijk drinkwater. Dit is het water dat uit de kraan en douche komt. Ook gebruiken we dit water voor de wasmachine en wc. Drinkwaterbedrijven zijn verantwoordelijk voor de productie en levering van drinkwater. Alleen in zeer extreme situaties mogen zij die levering beperken. Van zo’n extreme situatie is nu geen sprake. Drinkwaterbedrijven halen water namelijk maar voor een gedeelte uit oppervlaktewater. Met oppervlaktewater wordt al het water bedoeld dat je aan de oppervlakte kan zien. Denk aan meren, kanalen en rivieren.
Het meeste water halen drinkwaterbedrijven diep uit de grond. Dit water noemen we grondwater, omdat het onder de grond zit. Het grondwater wat voor drinkwater wordt gebruikt zit zo diep dat een droge zomer daar niet zomaar effect op heeft. Daarbij valt er genoeg regen door het jaar heen om dat diepe grondwater aan te vullen.
Grondwater
Het grondwater dat minder diep in de grond zit, is erg belangrijk voor een gezonde bodem. De natuur en de landbouw hebben belang bij een goede grondwaterstand. Door de droogte zien we dat dit minder diepe grondwater ook steeds verder daalt. De waterschappen proberen water zoveel mogelijk vast te houden in sloten en beken, zodat die grondwaterstanden op niveau blijven.
Sproeiwater
Ook is er sproeiwater, dit gebruiken boeren om hun gewassen te besproeien, gieten of te beregenen. Aardappelen, bieten, wortelen, allemaal kunnen ze niet zonder water. Dit water wordt normaal gesproken door boeren uit de sloot en soms ook uit de grond gepompt. Alleen is het nu zo lang droog en warm dat er te weinig water in de sloten en grond zit. Daarom kunnen boeren tijdelijk in sommige delen van het land geen water meer uit de sloten halen om hun gewassen te besproeien. Hierdoor kunnen oogsten tegenvallen en mogelijk mislukken.
Vaarwater
Water waar schepen en boten in kunnen varen, noemen we vaarwater. Denk aan een rivier zoals de Rijn of de Maas. Ook kanalen, meren en plassen vallen hieronder. Dit water is heel belangrijk voor de binnenvaart. De helft van alle goederen die in Rotterdam aan land komen, gaat via de binnenvaart. Door het warme, droge weer staat vooral de Rijn nu heel laag. Als de waterstand laag is, kan een schip minder diep laden. De meeste schepen op de Rijn beperken hun lading daarom tot de helft en moeten dus twee keer varen om dezelfde hoeveelheid vracht te vervoeren als gewoonlijk. Dit zorgt voor extra drukte op de vaarwegen en mogelijk worden goederen ook later geleverd.
Er zijn nog veel meer soorten water, maar deze zijn voor nu het meest belangrijk. Kijkend naar dit water, kun je zeggen dat vooral de boeren en de scheepvaart het meest merken van de droogte. Maar ook de natuur vangt zware klappen op, bijvoorbeeld door droogvallende vennen en beken.